Omhoog en omlaag beide even moeilijk.
Door: Dicky
Blijf op de hoogte en volg Dicky
15 November 2019 | Peru, Cuzco
Als ik mijn stukje heb weggestuurd barst er een flink onweer los en zonder licht aan zou ik een boek kunnen lezen. Echter de huisjes zijn niet helemaal waterdicht en er beginnen langzaamaan druppels naar beneden te vallen, ook op mijn bed. Ik leg mijn regenjas op het bed en hoop er het beste van. Het valt allemaal mee, misschien was het ook wel condenswater, wie zal het zeggen. Wel hebben we een paar dikke onweersbuien, die door het glazen dak mooi te zien zijn. Om halftwee ben ik wakker en kan de slaap niet echt meer vatten, maar als ik onder de dekens weg ga is het veel te koud. Om halfvier zie ik een ster, maar daarna wordt het weer bewolkt en begint het wat te miezeren. Kwart over vier ga ik eruit maak mijn rugzak klaar, ga naar toilet en poets mijn tanden. Mijn kleding bestaat uit een thermohemd, een loopbroek, sokken, schoenen T-shirt, jasje en regenjas. Het is flink koud dus ik heb de handschoenen ook aan. De muts hoeft nog niet, de capuchon van het jasje kan wel op. Ik moet over een hek klimmen, om buiten het hostel te komen en dat valt voor zo’n stijve gast niet mee. Na een dik uur ploeteren omhoog, kan een deel van de kleding wel weer uit, de zon is opgekomen en hij geeft al warmte. Het gaat maar door omhoog en ik heb het erg moeilijk met de hoogte. In kleine stukjes bereik ik de pas. Daar zitten een paar gidsen met warmwaterkannen, op hun groep te wachten. Of ik ook wat mag, natuurlijk in ruil voor 4 klompjes een thermosflesje warm water. En zo zit ik dus lekker aan de koffie boven aan de Salkantay pas. Daar doe ik al de kleren weer aan, het is mistig en er is weinig van de berg te zien, dus ga ik er maar weer vandoor. Na een uur afdalen ben ik wel toe aan een lange rust. Ik vlei mij neer in het gras en neem nog een koffie met appelgebak, wie kan dat zeggen “ik heb koffie met appelgebak op de Salkantay trek gedronken. De zon komt er weer door dus de kleding kan weer in de tas. Om 12 uur houd ik weer een stop, dan nog 5 kilometer naar beneden en ik ben er. Er zijn een aantal snelle jongens van diverse groepen achter mij, die me geregeld voorbijgaan. Ze moeten telkens bij bepaalde punten wachten en daar worden ze niet blij van. Helemaal niet als ik hun dan weer voorbijga. Ik merk nu wel dat ik gister te weinig heb geslapen, een beetje hetzelfde probleem als in Nepal. Moet ik toch eens wat aan doen. Op de berg zie ik twee beestjes lopen, het lijken apen of hele dikke cavia’s. Als er twee gidsen voorbijkomen vraag ik het hen en zij zeggen dat het een Guinea pig is. Ik moet het nog even nakijken. Tot nog toe waren de paden droge of bijna droge stroompjes, met keien en dat is goed uitkijken voor je enkels. De zon wil er niet echt doorkomen, maar koud is het niet, het is heerlijk wandelweer. Het vier uur achterelkaar dalen is niet echt goed voor de knieën, er komt geen einde aan. Eerst klim ik van 3.900 m naar 4.620 wat al een hele opgave is bij deze hoogte. Onmiddellijk daarna afdalen naar 2.800 m. Meer dan 1.800 dalen er komt geen eind aan, waar blijft dat dorpje. Maar eindelijk komt het dorpje dan toch in zicht. Om twee uur heb ik een hostel gevonden en twee uur later komt er nog een hele groep bij wel 22 man. Omdat er zo’n grote groep is moet ik bij de buren eten, dat houdt niet echt over patat rijst en een ei. Wel kom ik daar aan de weet welke route ik moet nemen en spreek met een aantal mensen af om morgen na het ontbijt samen te starten. Het is halfacht en ik ga op bed, ik ben bekaf. Tenminste als het lukt want de groep van 20 zit naast mijn kamer en iedereen moet zich voorstellen en daarna applaus. Ik ga het toch maar proberen